Klik op onderstaande afbeeldingen voor een vergroting:Mercedes-Benz vierde in 2014 de 30ste verjaardag van de W124, de auto die de eerste echte E-Klasse werd. De auto debuteerde als sedan op een media evenement in november 1984.
Volgens het persbericht dat bij de lancering van de W124 werd gepubliceerd, gaf Mercedes-Benz in juli 1977 zijn ontwikkelingsafdeling de opdracht om een opvolger te ontwerpen voor de W123. In 1978 werd door het bestuur besloten dat de W124 productiestart zou plaats vinden in 1984. Een jaar later, in april 1979 waren de hoofddoelen vastgelegd voor het ontwerp. Het idee was betrekkelijk eenvoudig: ingenieurs en ontwerpers werden gevraagd om het concept van de W123 te verbeteren zonder drastisch af te gaan wijken van die auto. Dit resulteerde in een auto die iets langer, breder en lager was dan de W123, met een langere wielbasis en een ruimere kofferbak.
Esthetisch gezien werden op de W124 bijna alle verbanden met de uitfaserende W123 verbroken; de wagen kreeg een hoekig en vlakker ontwerp dat veel overeen kwam met dat van de W201 190, die in 1982 werd geïntroduceerd. Het ontwerp kwam van de hand van Joseph Gallitzendörfer en Peter Pfeiffer, onder leiding van Bruno Sacco, toenmalig hoofd van de ontwerpafdeling van Mercedes-Benz. Net als de Citroën BX had de W124 een voorbeeldige en uitzonderlijk lage luchtweerstand ondanks het hoekige ontwerp, met cw-waardes van 0,30 of 0,29 afhankelijk van het gekozen model.
Het Europese aanbod voor de W124 bestond vanaf de lancering uit 3 dieselmotoren met de aanduidingen 200D, 250D en 300D, en 4 benzine motoren met de aanduidingen 200, 230E, 260E en 300E. Een 200E was exclusief leverbaar in Italië, vanwege de hoge belastingen op auto's met een motorinhoud vanaf 2,0 liter. Het toenmalige benamingssysteem van Mercedes-Benz was kinderlijk eenvoudig te begrijpen - de 300D had een 3,0-liter dieselmotor, de 200 werd aangedreven door een 2,0-liter motor met carburateur en de 260E was voorzien van een 2,6-liter motor met brandstofinjectie waarbij de E voor Einspritzung stond.
De modellijn groeide in 1985 verder toen Mercedes-Benz in op de IAA in Frankfurt de S124 presenteerde; de tweede fabrieksoriginele stationwagon. Net als de S123 die hij moest vervangen was de S124 vanaf de voorbumper tot aan de B-stijl nagenoeg identiek aan de vierdeurs variant. Voorbij de B-stijl bood de wagen een ruime achterkant die optioneel kon worden voorzien van een achteruit-kijkende opvouwbare achterbank, zodat een familie van zelfs 7 personen comfortabel op vakantie kon.
De tweede grote aankondiging op de IAA in Frankfurt in 1985 was de introductie van een vierwielaandrijving met de naam 4MATIC. 4MATIC was exclusief leverbaar op W124 en S124 varianten met een zescilinder motor.
Op de autosalon in Geneve in 1987 werd een nieuwe uitbreiding geïntroduceerd in de vorm van een C124 coupé. De coupé zag er bijzonder sportief uit vergeleken met de sedan dankzij een lagere daklijn en een wielbasis die ongeveer 8,5 centimeter korter was. Zowel vier- als zescilinder motoren waren leverbaar, dieselmotoren zoals in zijn voorganger ontbraken echter.
In 1989 gaf Mercedes-Benz de 124 reeks een bescheiden facelift. Het ontwerp van het interieur werd verbeterd en de auto werd van buiten voorzien van beschermende zijplaten langs de onderkant van de deuren, ook wel bekend als "Sacco platen". In datzelfde jaar werd dankzij een gezamenlijke ontwikkeling met het Duitse Binz een variant met 6 deuren geïntroduceerd die de V124 heette. De wagen was 80 centimeter langer dan een standaard W124 sedan en werd aanvankelijk aangeboden als 250D of 260E.
De tot dan toe meest krachtige variant van de W124 werd in oktober 1990 gepresenteerd op de autotentoonstelling in Parijs. De naam was 500E, daarmee verradende dat de auto werd aangedreven door een 326-pk sterke variant van de 5,0-liter V8 die in de R129 500SL te vinden was. De achtcilinder schoot de W124 van 0 naar 100 km/h in 5,9 seconden en werd pas bij 250 km/h elektronisch begrensd. De 500E was dé belichaming van de spreekwoordelijke wolf in schaapskleren; het grootste uiterlijke onderscheid met een standaard W124 waren de subtiel opgeklopte wielkasten, de 16-inch lichtmetalen velgen, een verlaagd onderstel en een set mistlampen.
Mercedes-Benz was vastbesloten om in alle marktsegmenten iets aan te kunnen bieden, wat in 1991 resulteerde in de introductie van de A124 cabriolet. De auto met stoffen kap was gebaseerd op de bestaande C124 Coupé maar desondanks moesten ongeveer 1.000 onderdelen worden herontworpen. De auto kwam daarnaast 130 kilo aan vanwege toegevoegd metaal om het verlies van structurele stijfheid minimaal te houden. De A124 werd net als de R129 SL voorzien van een sensorgestuurde automatische rolbeugel die in 0,3 seconden omhoog kon komen wanneer de auto dreigde om te rollen.
In juni 1993 kreeg de gehele 124 reeks een tweede facelift; voor het vernieuwde front inspiratie werd opgedaan bij de W202 C-Klasse, er werden nieuwe motoren geïntroduceerd en de reeks kreeg een nieuwe naam. Vanaf nu heette de 124 de E-Klasse en werden alle modellen voorzien van aanduidingen die met de letter E begonnen. De 300E werd een E320 en de 400E werd een E420. De letters die in het voorgaande benamingssysteem van Mercedes veelvuldig werden gebruikt waren vanaf nu geschiedenis. "E" was niet meer nodig omdat Mercedes geen motoren met carburateur meer leverde, de "C" en "T" verdwenen omdat de betekenis overduidelijk werd en "D" werd voortaan voluit als "DIESEL" op de kofferklep gezet. Zo werd de 300D de E300 DIESEL.
Voor de sportievelingen was 1993 het belangrijkste jaar, toen Mercedes-Benz een nieuwe topvariant introduceerde, genaamd E60 AMG. De Hammer, zoals zijn bijnaam was, werd aangedreven door een 6,0-liter V8 die bij 5.600 toeren per minuut maar liefst 381 pk leverde. Voor kopers die een bereikbaardere snelle W124 zochten stond de E36 AMG op de lijst, voorzien van een 3,6-liter zes-in-lijn met 272 pk.
Met de W210 in de startblokken stopte Mercedes de productie van de W124 in augustus 1995. Desondanks werden nog een jaar lang de E250 Diesel en de E220 gebouwd en in kratten verscheept als CKD kits (Complete Knock Down) die vervolgens in andere landen werden geassembleerd tot volledige auto's. De S124 werd pas in 1996 uit productie gehaald en de laatste cabriolet rolde in 1997 van de band.
Al met al bouwde Mercedes-Benz in de 124 reeks maar liefst 2.058.777 sedans, 340.503 stationwagons, 141.498 coupé's, 33.952 cabriolets, 2.342 zes-deurs varianten en nog eens 6.398 onderstellen met gedeeltelijke carrosseriën voor ombouwprojecten als ambulances en lijkwagens.
Van harte gefeliciteerd met je 30ste verjaardag, W124.
W124:
V124:
S124:
C124:
A124:
S124 chassis' omgebouwd tot lijkwagen
VF124: verlengd chassis omgebouwd tot ambulance
Bron: RanWhenParked, verkoopsaantallen van Mercedes-Benz W124 Club Deutschland